Carina Kralt-Bos
 
artikelen - blogs - reisblogs

Catalonië

Catalonië: wat een rijkdom aan geschiedenis, natuur en cultuur draag je met je mee. Verschillende volken hebben het lot van jouw geschiedenis bepaald. Het enige volk dat we gemeen hebben zijn de Romeinen. Voor de rest waren het de Grieken, Visigoten, Moren en Catharganen die hun stempel drukten op jouw gebied, dat bijna net zo groot is als het land waar ik vandaan kom. In de steden maar zeker ook in de vele bergdorpen zijn de resten uit het verleden gelukkig deels of geheel bewaard gebleven. Daardoor konden we de sfeer van vroeger een beetje opsnuiven. We struinden door smalle straatjes, ontdekten eeuwenoude kerken en torens en zagen ontelbare gietijzeren balkons. We vergaapten ons aan de antieke straatverlichting die in elke plaats weer andere details leek te hebben. Daar kunnen onze saaie lantaarnpalen zeker nog wat van leren.

Niet alleen de mens, ook de natuur heeft je gevormd. Zij zorgde voor de schatten die wij in Nederland nauwelijks kennen, zoals de Pyreneeën met hun besneeuwde toppen, de kustlijn met ruige rotspartijen, je eindeloze stranden met helderblauw zeewater en een groen en bebost binnenland. En dan heb ik het nog niet eens gehad over jouw cultuur. Daar kun je vast en zeker boeken vol over schrijven. Ik hoorde een moeder op het terras haar dochter omschrijven als dwars en eigenwijs en misschien zijn deze termen ook op jou toepasbaar. Je bent immers een autonome gemeenschap binnen Spanje met een regionale grondwet en een aardig deel van jouw inwoners ziet het liefst dat je onafhankelijk wordt. Je kent buiten het Spaans nog twee talen: het Aranees en het Catalaans, die we veelal zagen op plaatsnaamborden en menukaarten. En je hebt een eigen vlag die werkelijk overal wappert. Ons bezoek was veel te kort om harde conclusies te trekken dus dat doen we dan ook maar niet. Eén ding weten we nu al: we komen zeker nog een keer (of aantal keren) terug want we hebben nog maar zo weinig van jou gezien! Hieronder een overzicht van wat we wel zagen. 

We verbleven in Begur. Dit dorp ligt in het noorden van Catalonië. Het heeft een historisch centrum met nauwe straatjes waar je winkeltjes vindt met kleding, woonartikelen en accessoires. Een aantal straatjes komt uit op het centrale plein: het Plaça de la Villa. Op het plein vind je veel restaurants met buitenterras. Hier is het vooral ’s avonds (laat) gezellig. Dan verandert dit plein en de omgeving in een gezellig tafereel waar veel mensen onder het genot van een hapje en een drankje genieten van de zwoele avonden die (zeker in de zomer) typerend zijn voor Spanje. Het kasteel net buiten het dorp is ook een trekpleister. Wij hadden er deze keer geen tijd voor maar hij staat al op de to do-lijst voor de volgende keer. Vanuit Begur kun je andere dorpen in de omgeving bezoeken, zoals Pals en Pertallada. Je kunt ook op de bonnefooi gaan rijden en dan kom je ook allerlei dorpen tegen. Sommige zijn alleen al leuk om van afstand te bekijken als je er met de auto langsrijdt. Dat geldt in het bijzonder voor het eind van de middag als de zon de oudste bezienswaardigheden – de kerk, kasteel en/of toren – letterlijk in het licht zet. 

Begur leent zich ook heel goed om de benenwagen te pakken. Er zijn diverse wandelingen mogelijk. Soms moet je kleine stukken via de openbare weg afleggen maar het merendeel van de routes is wandelpad. Eenmaal bij het strand kun je via een ingenieus trappenstelsel van baai naar baai lopen. In sommige baaitjes heb je een stuk zand waar je kunt zonnen en het helderblauwe zeewater in kunt duiken. De grotere baaien hebben één of meer restaurants. Wij wandelden onder andere naar Fornelles om van daaruit naar Aiguablava te lopen. In Aiguablava aten wij bij visrestaurant Toc Almar. Je kunt ook nog verder doorlopen naar bijvoorbeeld Tamariu. Een andere leuke wandeling is die naar Cala Sa Tuna.  Dit dorp ligt aan de andere kant van Begur en ook daar vind je leuke restaurants aan het strand. Wij aten bij hotel Sa Tuna.

Wil je wat groters zien? Ga dan naar Girona, de één na grootste stad van Catalonië. Deze stad ligt maar liefst 75 meter boven zeeniveau en kent ook een rijke geschiedenis. Je kunt de stad via vliegtuig, bus, trein en auto bereiken. Dus alles is mogelijk. Aan de rand van de stad zijn verschillende (betaalde) parkeerterreinen en van daaruit wandel je de stad in. De stad is qua inwonersaantal te vergelijken met een stad als Deventer. Als je van geschiedenis houdt dan kun je in Girona je hart ophalen. De stad heeft een historisch centrum dat teruggaat tot de middeleeuwen. De nauwe straatjes zijn een genot om door te struinen. Het bezoek aan de kathedraal is een must maar hiervoor moet je wel behoorlijk wat traptreden trotseren. Eenmaal boven kun je de kathedraal goed van dichtbij bekijken en heb je een prachtig uitzicht over de stad. 

Vergeet ook niet de hangende huizen te bewonderen. Dit kun je het beste doen als je de river Onyar passeert. Vanaf de bruggen heb je een mooi uitzicht op deze huizen waarvan een aantal verschillende kleuren heeft. Met een beetje zonlicht krijg je een prachtige reflectie in het water. Een van de bruggen – de Pont de les Peixateries Vellesis - is ontworpen door Gustav Eiffel, vlak voordat hij aan de slag ging met de Eiffeltoren. Girona is niet alleen een fijne stad als je interesse hebt voor geschiedenis. Je kunt er ook goed shoppen. In het historisch centrum vind je veelal kleinere winkels maar iets daarbuiten zijn grotere kledingwinkels van diverse merken. Aan de rand van de stad vind je ook een aantal shopping malls.

En als je in Catalonië bent mag een bezoek aan Barcelona natuurlijk niet ontbreken. Wij gingen voor een dagtrip per trein. Het dichtstbijzijnde treinstation vanuit Begur is te vinden in Flaça. Vlakbij het station kun je je auto parkeren. De treinrit zelf duurt ongeveer anderhalf uur. Je kunt in Barcelona de metro nemen om snel van plek naar plek te gaan. Wij hebben de hele dag gewandeld om zoveel mogelijk te zien. Nadeel hiervan is dat je slechts een deel kunt bekijken. Natuurlijk gingen we wel naar de Sagrada Familia. We waren wederom niet de enige. De gigantische rij voor een kaartje om de kerk van binnen te bekijken passeerden we. Het is handig om vooraf kaartjes te reserveren. Maar goed het is geen straf om de basiliek van Gaudi alleen van de buitenkant te bestuderen. Het heeft iets magisch. En altijd is er wel een deel afgeschermd met netten of staan er één of meer kranen. Een mooie foto van de basiliek maken is dus een hele uitdaging als je de bouwwerkzaamheden er niet bij op wilt. Maar als je de geschiedenis van dit bijzondere bouwwerk induikt dan blijkt dat het onderhoud er eigenlijk gewoon bij hoort.  

Daarna liepen we zuidwaarts naar het oudste deel van Barcelona: Barri Gòtic. Daar vind je (wederom) nauwe straatjes die afgewisseld worden met pleinen. Het Plaça de Sant Jaume is een bijzondere plek: hier stichtten de Romeinen in de 1ste eeuw voor Christus een kolonie. Het was het begin van Barcelona. Ook de kathedraal van Barcelona is een bezoek meer dan waard. Zin in wat groens? Bezoek dan Parc de la Ciutadella. Dit grootste park van Barcelona ligt vlakbij de wijk Barri Gòtic. Het park is speciaal gebouwd voor de wereldtentoonstelling die in 1888 in Barcelona plaatsvond. Vanaf verschillende kanten kun je het park betreden, de oorspronkelijke ingang is op de plek waar de Arc de Triomf staat. In het park vind je beelden, vijvers, het parlement en zelfs een dierentuin. Als je even totaal iets anders wilt, loop dan verder zuidwaarts totdat je het strand bereikt. Barcelona ligt net als Lissabon en Valencia aan zee. Dat maakt de stad heel divers en bijzonder. Als je niet van zonnen houdt of je badlaken niet mee hebt genomen dan kun je altijd nog wat strandsfeer proeven in één van de vele restaurants die je op de boulevard vindt of in de haven die vlakbij het strand ligt. Ach Barcelona heeft zoveel te bieden maar aan het begin van de avond was onze tijd echt op en moesten we de trein terug pakken. De rest bewaren we voor een andere keer.


Amersfoort
Artikelen
Blogs


 

 

  

 

 
 
 
 
Info
Instagram
LinkedIn